Vraag 2: Welke regel gaf God om Hem te kennen?

Volgens de Bijbel kan de mens van zichzelf God niet echt kennen of dienen zoals Hij dat vraagt. De Schepper moet Zichzelf openbaren wil de mens Hem kunnen verstaan, gehoorzamen en verheerlijken. Gods openbaring is daarom onmisbaar, en deze komt op twee manieren tot ons: door Zijn schepping en door Zijn Woord.

Kleine Westminster Catechismus (1647)
Vraag 2: Welke leefregel heeft God gegeven om ons te leren wij hoe Hem kunnen verheerlijken en ons in Hem kunnen verheugen?

Antwoord: Het Woord van God, zoals het in de geschriften van het Oude en Nieuwe Testament geschreven is, is de enige leefregel om ons te leren hoe we God kunnen verheerlijken en ons in Hem verheugen.

 

Heidelbergse Catechismus (1563)
Vraag 19: Waaruit weet gij dat?

Antwoord: Uit het heilig Evangelie,
hetwelk God Zelf eerstelijk in het paradijs heeft geopenbaard, en daarna door de heilige patriarchen en profeten laten verkondigen, en door de offeranden en andere ceremoniën der Wet laten voorbeelden, en ten laatste door Zijn eniggeboren Zoon vervuld.


Vraag 22: Wat is dan een christen nodig te geloven?
Antwoord: Al wat ons in het Evangelie beloofd wordt, hetwelk ons de artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof in een hoofdsom leren.

 

Vraag 98: Maar zou men de beelden in de kerk als boeken der leken niet mogen dulden?
Neen; want wij moeten niet wijzer zijn dan God,
Dewelke zijn christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging Zijns Woords wil onderwezen hebben.

 

Twee soorten openbaring

De eerste vorm noemen we natuurlijke openbaring. Psalm 19:1 zegt: “De hemelen vertellen Gods eer, het uitspansel verkondigt het werk van Zijn handen.” Ook Paulus schrijft: “Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken met het verstand doorzien” (Romeinen 1:20). De natuur laat dus Gods bestaan en grootheid zien – helder genoeg om de mens zonder verontschuldiging te laten.

Toch is deze openbaring beperkt. Ze wijst op Gods majesteit, maar ze zegt niets over hoe de mens verzoend kan worden met Hem. Daarvoor is de tweede vorm van openbaring nodig: speciale openbaring, het Woord van God. Reeds in het paradijs sprak God met Adam – niet alleen via de bomen en rivieren, maar in verstaanbare woorden. Hij gaf Adam geboden (Gen. 2:16–17) en uitleg over wat goed en kwaad was. De natuur leerde Adam niet wat de dood inhield of dat er een boom was waarvan hij niet mocht eten. Alleen Gods Woord gaf die kennis.

Toen Adam Gods Woord verwierp, verkoos hij zijn eigen oordeel boven Gods gezag. Daarmee zette hij de mensheid op een pad van geestelijke duisternis. Sindsdien wandelen mensen, met uitzondering van wie door Christus verlost zijn, in verwarring en rebellie, ondanks het heldere getuigenis van Gods werken. Zoals Jezus zelf zei: “Ik dank U, Vader, Heere van de hemel en de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard” (Lukas 10:21). Ware kennis komt niet voort uit menselijke inspanning, maar uit openbaring van boven.

Alleen de Schrift geeft ware kennis van God

Daarom is alleen de Bijbel, het geïnspireerde Woord van God, de zekere en voldoende regel om te weten hoe wij Hem moeten verheerlijken en vreugde in Hem kunnen hebben. In 2 Timotheüs 3:16–17 schrijft Paulus: “Heel de Schrift is door God ingegeven [...] opdat de mens Gods volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.” De Schrift is dus niet een verzameling oude wijsheden, maar Gods levende stem. Niet slechts gedeeltelijk, maar van kaft tot kaft – het geheel is “door God ingegeven”.

Door de geschiedenis heen zijn er mensen geweest die dit ondermijnden. Sommigen zeiden: “De Bijbel bevat het Woord van God” – alsof wij zelf zouden moeten kiezen welke delen gezaghebbend zijn. Anderen beweerden dat het Woord pas ‘waar’ wordt wanneer het ons innerlijk raakt. Maar de Bijbel zelf kent zulke onderscheidingen niet. Jezus zei in Johannes 17:17: “Uw Woord is waarheid.” Niet bevat waarheid, maar is waarheid.

Daarom heeft Gods volk door de eeuwen heen beleden dat elk woord van de Schrift gezag heeft, omdat het door de Heilige Geest is ingegeven. Petrus benadrukt dit: “Want geen profetie is ooit voortgekomen uit de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken” (2 Petrus 1:21).

Drie kenmerken van Gods Woord

Omdat de Schrift de enige regel is, kunnen we drie fundamentele eigenschappen ervan noemen:

  1. Zij is feilloos: Alles wat de Bijbel zegt, is waar. Niet los van de context, maar binnen haar juiste uitleg is Gods Woord betrouwbaar in elk opzicht. Zoals Jezus zei: “De Schrift kan niet gebroken worden” (Johannes 10:35).

  2. Zij is duidelijk: Gods Woord is bedoeld om begrepen te worden – niet alleen door geleerden, maar ook door eenvoudige mensen en zelfs kinderen (Efeze 6:1–3). God heeft Zijn waarheid niet in duistere geheimen verpakt, maar in duidelijke taal geopenbaard.

  3. Zij is voldoende: De Bijbel is genoegzaam. We hebben geen traditie, nieuwe profetieën of bijkomende boeken nodig. Wie de Schrift heeft, heeft genoeg. “Wat boven dit alles uitgaat, is uit de boze,” zei Jezus (Mattheüs 5:37). En in Openbaring 22:18–19 wordt gewaarschuwd tegen het toevoegen of afdoen van Gods Woord.

Niet slechts theorie, maar weg tot leven

De Bijbel is dus niet alleen een boek vol informatie. Het is het middel waardoor God Zichzelf openbaart, ons redt en leert hoe we Hem mogen dienen. Zonder de Schrift weten we niet hoe wij God kunnen verheerlijken of Hem vreugde kunnen geven – laat staan vreugde in Hem vinden. Want alleen door de Schrift leren wij over Christus, de enige Weg tot de Vader (Johannes 14:6), over geloof, bekering, genade, vergeving en het eeuwig leven.

Daarom zei Jezus: “De woorden die Ik tot u spreek zijn geest en zijn leven” (Johannes 6:63). En Petrus beleed: “Heere, naar wie zouden wij toe gaan? U hebt woorden van eeuwig leven” (Johannes 6:68). De Bijbel is de enige zekere regel voor het leven dat God behaagt – en het enige licht op ons pad (Psalm 119:105).