Krokodillentranen
For English, read the article here.
***
Op 30 juni 2023 moest de Protestantse Kerk Nederland (PKN) haar zonde opbiechten voor het plegen van een misdaad tegen de menselijkheid.[1] Door de scriba van de PKN, René de Reuver, werd beleden dat ‘wij als kerken hebben bijdragen aan het in stand houden van de slavernij en dat wij door onze theologie het misbruik van mensen gerechtvaardigd hebben’.[2] Voor deze zonde werd overigens geen vergeving gevraagd en de belijdenis wekt de suggestie dat de kerk alleen theologisch en dus theoretisch bijdroeg. Het tegendeel wordt bewezen door de koloniale praktijk in Suriname. Haar eerste van de Universiteit van Utrecht afkomstige predikant, dominee Johannes Basseliers (1640-1689), hield daar meer dan vijftig mensen in onvrijheid en liet hen als dieren gedwongen arbeid op zijn suikerrietplantage verrichten.[3] Hoewel zwarten als onmens geen lid konden worden van de gereformeerde ‘bakra kerki’, kwamen ze er wel als vee en eigendom.[4] De kerk van dominee Henricus Rosinus werd gebruikt als een stal waarin dieren en slaafgemaakten werden verhandeld.[5]
Tegen deze achtergrond lijkt het Bijbelse verslag van de duivenverkopers die in de tempel van Jerusalem handel bedreven tamelijk onschuldig. Toch was dit een van de meest uitzonderlijke momenten waarop we Jezus verteerd zien worden door de ijver voor Gods huis (Ps. 69:10). De Vredevorst barstte uit in razernij, dreef alle handelaren uit de tempel en gooide de tafels van de geldwisselaars en stoelen van de duivenverkopers overhoop. ‘Er is geschreven,’ zei Hij, ‘Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden; maar u hebt er een rovershol van gemaakt’ (Mat. 21:12-13). Zeventiende-eeuwse gereformeerden waren in dat opzicht inferieur, niet zozeer omdat zij van Gods huis een rovershol gemaakt hadden waar mensen verhandeld werden, maar omdat zij het Levende Woord zelf tot slaaf van haar macht maakte. Het christendom werd in dienst genomen van de koloniale macht, van een ideologie die mensen uitbuit en uitsluit.
Veel slaafgemaakten hadden dichter bij huis in Afrika hun eerste kennismaking met de kerk gehad, zoals in Fort Elmina. Hier werden zondags erediensten gehouden in de kerk gebouwd op pakhuizen waar slavinnen zaten opgesloten om de Atlantische oceaan overgescheept te worden. In de kerk is tot op heden een oud-Nederlands opschrift zichtbaar, verwijzend naar Psalm 132 “Sion is des HEEREN ruste. Dit is Syn woonplaets tot in der eeuwigheyt.”[6] Op zondag klonken naast de psalmen ongetwijfeld traditiegetrouw ook de tien geboden van de Heer die uit het slavenhuis bevrijdde en de samenvatting: ‘heb God lief bovenal, en je naaste als jezelf.’ Hoewel het geluid van zulke erediensten moet hebben doorgeklonken tot het slavenvertrek beneden, is het niet bepaald het goede nieuws gebleken dat de slaafgemaakten bevrijding of naastenliefde bracht. Wat wel werd geloofd is dat Nederlanders als heilige uitverkoren witte groep de zwarte nakomelingen van Cham mag misbruiken omdat die tot slavernij vervloekt zijn en zelfs in Christus deze vloek niet zou zijn opgeheven.[7]
Heeft het zin zeventiende-eeuwse gereformeerden met de kennis van nu te vervloeken? Dat niet, maar protestantse theologie stamt wel van hen af. En ook met de kennis van toen waren gereformeerden niet te verontschuldigen. Nederlanders hadden immers hun eigen toestand onder het gezag van Spanje vergeleken met slavernij en dat veroordeeld als tegen Gods gebod, zoals blijkt uit het Plakkaat van Verlatinghe (1581) waarin de Spaanse vorst werd aangeklaagd als tiran die ‘zijne onderzaten voor slaven ende lijffeygenen mishandelt’. Slavenhandel beoefend door Spanjaarden en Portugezen werd wel veroordeeld als paaps misdrijf en vuile handel, maar door de eigen mensen overzee niet – en zelfs gelegitimeerd. In preek en catechisatie werd wel op de onaanvaardbaarheid van de slavenhandel gewezen als vorm van mensendieverij tegen Gods 8e gebod, bijvoorbeeld door dominee Smytegelt, maar dat bleef zonder effect of navolging. Dezelfde dominee Smytegelt behield zijn aandelen WIC en ging te boek als een van de grote voormannen van de Nadere Reformatie (waarin het zou moeten gaan om heiliging van leven).
Een beroep op onschuld uit onwetendheid gaat dus niet op. Het is niet zozeer verbazend dat de kerk schuld moest belijden, maar wel dat zij eeuwenlang halsstarrig bleef vasthouden aan een theologie en traditie die het zicht op de betekenis en de naleving van Gods gebod volledig had belemmerd (Mat. 15:6; Mark. 7:13). De synode van de Nederlands Hervormde Kerk sprak zich pas in 1858 uit over slavernij,[8] enkele jaren voor de afschaffing, maar bleef ook daarna neerkijken op Zwarten en ook Joden. Hoewel in 1936 Generale Synode van Amsterdam het lidmaatschap van de NSB en haar kerkleden onverenigbaar verklaarde,[9] heeft dat niet voorkomen dat de kerk met haar vervangingstheologie haat zaaide en onderwees dat Gods verkiezing van Israël op haarzelf was overgaan. Joden werden dus gezien als achtergesteld en afvallig. Na het dieptepunt van de Tweede Wereldoorlog, moest de PKN in 2020 opnieuw excuses maken voor het feit ‘de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien’.[1o]
In 2004 heeft de kerk haar theologie herzien en stelt zij dat Gods verkiezing van Israël blijvend is, zodat de kerk niet in plaats van, maar onopgeefbaar verbonden met Israël leeft.[11] Ook dat heeft in feite niets veranderd; nu heeft het probleem zich verplaatst naar Klein Azië en aanvaardt men stilzwijgend genocide in Gaza en kolonisatie van de Westbank. Het 'beloofde land' is immers voor Joden. Tegen dit stilzwijgen van de PKN werd geprotesteerd door het Rode Lijn-protest van 8 juli 2025. Eerst werd er neergekeken op Zwarten en Joden, nu zijn het de Arabieren en moslims. Steeds betalen anderen de prijs voor het christendom dat in dienst wordt genomen van een koloniale bezetter die zich uitverkoren weet; eerst ‘Neerlands Israël’ nu ook ‘Moderne Israël’. Jaarlijks viert de PKN zogenoemde Israël-zondagen waarbij de moderne staat Israël vaak als godswonder wordt verheerlijkt. Zelden wordt tijdens zulke vieringen benoemd dat de in 1948 opgerichte staat Israel nodig was omdat Joden tijdens WO II slachtoffer waren geworden van onder meer Luthers haat-preken en Calvijn's vervangingstheologie.
Het standpunt van de PKN waarin het Joodse volk of Israel wordt verbijzonderd is strijdig met het Evangelie dat ons leert verbonden te zijn met ieder mens.
***
Noten
[1] Staat en slavernij. Het Nederlandse koloniale slavernijverleden en zijn doorwerkingen (Den Haag: Rijkscommissie Staat en Slavernijverleden, 2023), 39. Slavernij wordt er gekwalificeerd als een “misdaad tegen de menselijkheid” en gedefinieerd als “een extreme vorm van onvrijheid en gedwongen arbeid waarin zowel de persoon als de arbeid van de slaafgemaakte als eigendom wordt geclaimd.”
[2] René de Reuver, gebed/schuldbelijdenis in de Domkerk (Keti Koti-herdenking), 1 juli 2023. In: Raad van Kerken, “Gedeeld verleden, gezamenlijke toekomst – terugblik op de herdenkingsdienst”, 5 juli 2023, https://www.raadvankerken.nl/nieuws/2023/07/gedeeld-verleden-gezamenlijke-toekomst-terugblik-op-de-herdenkingsdienst/ (geraadpleegd 8 oktober 2025).
[3] M.J. Stoutjesdijk, “Church Slavery in Dutch Colonial History: Some Explorations and Questions with regard to Suriname,” Church History and Religious Culture 105 (2025), 103–127, https://brill.com/view/journals/chrc/105/1/article-p103_5.xml (geraadpleegd 8 oktober 2025).
[4] Tot de invoering van het Wetboek voor de kolonie Suriname in 1828 (het Reglement op het beleid der Regering van Suriname), werden slaafgemaakten niet erkend als rechtssubjecten, maar als “zaken” (goederen, eigendom). In de Surinaamse plantagewetgeving van de 17e en 18e eeuw (zoals de Plantage-reglementen en Policy-wetten) stonden slaafgemaakten juridisch gelijk aan “bezittingen” van hun eigenaar. Ze konden dus niet trouwen, geen eigendom bezitten, geen contract sluiten, en niet voor de rechter verschijnen — behalve als object van rechtshandeling of straf. In juridische termen waren ze geen personen (rechtssubjecten), maar objecten van eigendom.
[5] Stoutjesdijk, “Church Slavery in Dutch Colonial History”.
[6] In de aflevering “Kerk & Slavernij” van Petrus in het land wordt het fort Elmina bezocht, waar een kerk boven de kelders lag waarin tot slaaf gemaakten werden opgesloten voordat zij verscheept werden. Zie: https://kerkenslavernij.nl/media/petrus-in-het-land-over-kerk-slavernij/ (geraadpleegd op 14 oktober 2025).
[7] G.J. Schutte, Het calvinistisch Nederland: mythe en werkelijkheid (Hilversum: Verloren, 2000), hoofdstuk 2 “Zeventiende-eeuwse gereformeerden en de slavenhandel” en “Bij het schemerlicht van hun tijd,” over legitimaties via uitverkiezing, de vloek van Cham en het primaat van geestelijke boven lichamelijke vrijheid.
[8] De synode van de Nederlandse Hervormde Kerk sprak zich pas in mei 1858 expliciet uit over slavernij. In haar verklaring noemde zij slavernij een “schandmerk” en “in openlijke strijd met de geest van het christendom.” Zie o.a. Reformatorisch Dagblad, “Bijbels en boeien: hoe christendom en slavernij hand in hand gingen” (2023) hier; Universiteit Groningen, De rol van de protestantse kerk bij het Nederlands slavernijverleden (2022) hier; en Karl Barth.nl, “Christendom en slavernij,” hier.
[9] De Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, gehouden te Amsterdam in 1936, verklaarde het lidmaatschap van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) onverenigbaar met het lidmaatschap van de kerk. Zie Acta der Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland (Amsterdam, 1936), zoals geciteerd in DBNL - "Geen duimbreed toegeeft"; Zie ook GereformeerdeKerken.info, “Het bommetje van Trouw: een blindganger” (2015).
[10] Protestantse Kerk in Nederland, Verklaring tijdens Kristallnachtherdenking 2020: “de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien.” (8 nov. 2020). Hier is ook een video van.
[11] Protestantse Kerk in Nederland, Kerkorde en ordinanties (2004), inleidende Theologische Verklaring: “De kerk leeft uit Gods genade, en weet zich onopgeefbaar verbonden met het volk Israël, met wie God zijn verbond niet heeft herroepen.” Zie ook: Protestantse Kerk in Nederland, Toelichting bij de Theologische Verklaring (2004).