Informatie

Voor iedereen die in navolging van Jezus Christus eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid wil zoeken, is het van wezenlijk belang te begrijpen wat dat Koninkrijk níet is. De houding van de Nederlands Gereformeerde Kerk ten aanzien van slavernij laat zien hoe gemakkelijk het ware Koninkrijk verward kan worden met een vals, aards en door mensen geconstrueerd koninkrijk. Door dit kritisch te doorzien, voorkomen we dat we dezelfde fout herhalen en roepen we op tot een dieper onderscheidingsvermogen in het volgen van Christus.

Was de Nederlands Gereformeerde kerk tegen slavernij? Een mythe ontrafeld

Het is een hardnekkige mythe dat de Nederlands Gereformeerde kerk principieel tegen slavernij was. Hoewel sommige predikanten incidenteel kritische opmerkingen maakten, leidde dat niet tot structureel verzet of kerkelijke maatregelen. Integendeel: predikanten en lidmaten participeerden actief in de slavenhandel, zonder dat dit in de kerkelijke vergaderingen werd veroordeeld of beëindigd.

Morele woorden zonder praktische breuk

Een schrijnend voorbeeld is dominee Bernardus Smytegelt, die in zijn preken slavernij afkeurde, maar ondertussen zijn aandelen in de West-Indische Compagnie behield en daarmee financieel profiteerde van diezelfde handel. Zulke inconsequenties zijn kenmerkend voor de bredere houding binnen de kerk: morele woorden zonder praktische breuk met het systeem. De Nederlands Gereformeerden zagen slavernij niet als strijdig met hun calvinistische overtuigingen. Dat gold niet alleen in de 17e eeuw, maar ook na de formele afschaffing van de slavernij in de 19e eeuw, waarbij veel Nederlanders zich ertegen verzetten en er zelfs sprake bleef van gewelddadige vormen van mensenroof onder een andere naam.

De theologische leegte blootgelegd

De kernboodschap is dat waar de Nederlands Gereformeerde kerk historisch voor stond – inclusief haar aanvaarding en deelname aan slavernij – niets van doen heeft met het Koninkrijk van God zoals Jezus dat verkondigde. Dit legt een dieper probleem bloot: het Koninkrijk van God wordt in geen enkele klassieke protestantse belijdenis helder uitgelegd of concreet gestalte gegeven. Daardoor ontbreekt een theologisch kompas dat christenen werkelijk leert wat het betekent om eerst het Koninkrijk te zoeken en zijn gerechtigheid. Mijn artikel wil die leegte benoemen én blootleggen hoe die geleid heeft tot kerkelijke medeplichtigheid aan onrecht en onderdrukking.

Bronnen die de waarheid blootleggen

Ik wil in het artikel nadrukkelijk gebruik maken van bronnen die zowel de theologische als de historische dimensie van het onderwerp blootleggen. Uitverkoren van Janne Stegeman biedt een kritische analyse van hoe Bijbelgebruik en uitverkiezingsdenken zijn verweven met koloniale ideologieën. R.J. Rushdoony’s Institutes of Biblical Law maakt zichtbaar hoe een theocratische visie op gerechtigheid ook kan worden misbruikt om onderdrukking te rechtvaardigen, en roept daarmee impliciet de vraag op welk Koninkrijk men werkelijk dient. Het Calvinistisch Nederland van G.J. Schutte helpt om de maatschappelijke inbedding van het calvinisme en de verwevenheid met staatsbelang en handelsgeest te begrijpen. En tot slot is Wij slaven van Suriname van Anton de Kom onmisbaar als aanklacht van binnenuit, waarin de hypocrisie van kerk en koloniaal bestuur genadeloos wordt ontmaskerd. Deze bronnen geven gezamenlijk de historische, morele én geestelijke onderbouwing van het betoog.

Toerusting voor Gods Koninkrijk

Het is belangrijk dit onder ogen te zien, juist omdat Nederlandse geschiedenisboeken deze geschiedenis vaak verdoezelen, verfraaien of erover zwijgen. Alleen door de werkelijkheid onder ogen te zien, kunnen we leren hoe een kerk, met een scherp theologisch profiel, zich tóch kon schikken naar een vals en aards koninkrijk – en hoe wij vandaag dezelfde fouten kunnen vermijden.