De Heer Jezus Christus is niet zomaar een moreel voorbeeld, een religieus leraar of een inspirerende figuur uit het verleden. Hij is de door God gezonden Verlosser van Zijn volk – en Hij vervult dat verlossingswerk in drie unieke ambten: als profeet, priester en koning. Deze driedeling is niet willekeurig, maar loopt als een gouden draad door de hele Schrift heen. Ze vat samen hoe Christus ons volledig verlost, in onze onwetendheid, in onze schuld, en in onze machteloosheid.
Kleine Westminster Catechismus (1647)
Vraag 23: Welke ambten oefent Christus als onze Verlosser uit?
Antwoord: Als onze Verlosser oefent Christus de ambten van profeet, priester en koning uit, zowel in de staat der vernedering als in de staat der verhoging.
De Gezalfde – Gods beloofde Dienaar
Het woord “Christus” betekent letterlijk “Gezalfde” – in het Hebreeuws: Messias. In het Oude Testament werden drie soorten mensen met olie gezalfd om hun taak namens God te verrichten: profeten, priesters en koningen. Elk van hen had een eigen functie in Gods verbondsvolk. En al deze ambten vonden hun vervulling in de ene Persoon van Jezus Christus.
Hij werd gezalfd “met de Heilige Geest en met kracht” (Hand. 10:38), om zo alle drie de ambten te bekleden op volmaakte wijze. En Hij oefent deze ambten uit “zowel in Zijn vernedering als in Zijn verhoging” – dat wil zeggen: zowel in Zijn leven op aarde als in Zijn verheerlijkte staat in de hemel.
Christus als Profeet – Hij die Gods Woord spreekt
Een profeet is iemand die het Woord van God doorgeeft. In het Oude Testament sprak God tot Zijn volk door de profeten: “Want de Heere HEERE doet geen ding, of Hij openbaart Zijn geheim aan Zijn knechten, de profeten” (Amos 3:7).
Maar Christus is méér dan een profeet: Hij is de ultieme en volmaakte Profeet, door Wie God in deze laatste dagen tot ons gesproken heeft (Hebr. 1:1–2). Hij is het Woord dat vlees is geworden (Joh. 1:14), de waarheid in eigen Persoon (Joh. 14:6). Niet alleen spreekt Hij namens God, Hij is Gods spreken.
In Zijn aardse bediening verkondigde Jezus de weg van het Koninkrijk, openbaarde Hij de Vader, en onderwees Hij met goddelijke autoriteit. En ook nu nog spreekt Hij tot Zijn volk – door de Schriften, door de Geest, door de prediking. Als onze Profeet verlicht Hij onze duistere harten, opdat wij God mogen kennen.
Christus als Priester – Hij die voor ons pleit
Een priester is een middelaar tussen God en mensen. Hij vertegenwoordigt het volk voor Gods aangezicht, en brengt offers om verzoening te bewerken. In het Oude Testament moesten de priesters herhaaldelijk offers brengen voor de zonden van het volk.
Maar Christus is de volmaakte Hogepriester, Die “éénmaal, toen de voleinding van de eeuwen gekomen was, is verschenen om de zonde teniet te doen door Zijn offer” (Hebr. 9:26). Hij bracht Zichzelf als offer – zonder zonde, vrijwillig, volkomen toereikend. “Want zó lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft” (Joh. 3:16).
En Zijn priesterlijke werk is niet voltooid met Zijn dood. Hij leeft om voorbede te doen (Rom. 8:34). In de hemel is Hij onze voorspraak, onze pleitbezorger, onze Hogepriester “die medelijden kan hebben met onze zwakheden” (Hebr. 4:15). Hij weet wat het is om mens te zijn, en Hij bidt voor ons met onuitsprekelijke liefde.
Christus als Koning – Hij die regeert
Een koning heeft macht. Hij voert regering, beschermt zijn volk, oordeelt zijn vijanden en handhaaft gerechtigheid. Ook hierin is Christus volmaakt. Als Zoon van David is Hij de ware Messiaanse Koning, Wiens troon eeuwig zal bestaan (Luk. 1:32–33).
In Zijn vernedering leek Zijn koningschap verborgen – Hij kwam niet met geweld, maar op een ezel. Toch erkende Pilatus het onbewust toen hij boven het kruis liet schrijven: “Jezus, de Koning der Joden” (Joh. 19:19).
Na Zijn opstanding is Christus verhoogd tot de rechterhand van God, waar Hij regeert over hemel en aarde. “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Mat. 28:18). Hij onderwerpt Zijn vijanden en beschermt Zijn volk. En op de laatste dag zal Hij als Koning wederkomen om recht te spreken en alles nieuw te maken.
Eén Verlosser, drie ambten
Deze drie ambten zijn samen onmisbaar. Wij zijn onwetend – dus hebben we een Profeet nodig. We zijn schuldig – dus hebben we een Priester nodig. We zijn zwak en omringd door vijanden – dus hebben we een Koning nodig. Christus is al deze dingen tegelijk. En Hij vervult deze ambten niet tijdelijk of gedeeltelijk, maar volmaakt en voor eeuwig.
Daarom is er geen andere Verlosser dan Hij. “God heeft Hem aangesteld tot wijsheid voor ons, tot rechtvaardigheid, heiliging en verlossing” (1 Kor. 1:30). In Hem hebben wij alles wat nodig is voor het eeuwige leven.