Na de schepping van de mens oefende God Zijn regering over Adam niet zomaar op willekeurige wijze uit, maar door middel van een verbond. Dit wordt in de Catechismus het “verbond van leven” genoemd, en ook wel het “verbond van werken.” In dit hoofdstuk leren we wat een verbond is, hoe het verbond van leven werkte, en waarom dit verbond rechtvaardig was.
Westminster Kleine Catechismus (1647)
Vraag 12: Welke speciale daad van voorzienigheid heeft God verricht met betrekking tot de mens in de staat waarin hij was geschapen?
Antwoord: Toen God de mens geschapen had ging Hij een verbond van leven met hem aan, onder voorwaarde van volmaakte gehoorzaamheid. Hij verbood hem om te eten van de boom van kennis van goed en kwaad, op straffe des doods.
Heidelbergse Catechismus (1563)
Vraag 26: Wat gelooft gij met deze woorden: Ik geloof in God den Vader, den Almachtige Schepper des hemels en der aarde?
Antwoord: Dat de eeuwige Vader onzes Heeren Jezus Christus, Die hemel en aarde, met al wat er in is, uit niet geschapen heeft, Die ook door Zijn eeuwigen raad en voorzienigheid ze nog onderhoudt en regeert, om Zijns Zoons Christus wil mijn God en Mijn vader is; op Welken ik alzo vertrouw, dat ik niet twijfel of Hij zal mij met alle nooddruft des lichaams en der ziel verzorgen, en ook al het kwaad dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren; dewijl Hij zulks doen kan als een almachtig god, en ook doen wil als een getrouw Vader.
Wat is een verbond?
Een verbond is geen gelijkwaardige overeenkomst tussen twee partijen. Wanneer God een verbond met mensen aangaat, is dat volledig op Zijn initiatief. Hij bepaalt de inhoud, de voorwaarden en de beloften. Zo ook in het paradijs: God gaf Adam alles, maar Hij stelde één duidelijke voorwaarde: “Van de boom van de kennis van goed en kwaad mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven” (Gen. 2:17).
Dit betekent niet dat Adam het eeuwige leven kon verdienen. Zelfs als hij gehoorzaamde, zou hij daarmee God niets verschuldigd maken (Luk. 17:10). De beloning – het leven – was en bleef een gave van Gods goedheid. Maar God koos ervoor om die gave te verbinden aan een voorwaarde: volmaakte gehoorzaamheid.
Was dit verbond rechtvaardig?
Sommigen vinden het moeilijk te begrijpen dat God een verbond sloot waarin ongehoorzaamheid tot dood zou leiden. Maar de Bijbel laat zien dat dit verbond volkomen rechtvaardig was.
-
Adam was bekwaam tot gehoorzaamheid: “God heeft de mensen recht gemaakt” (Pred. 7:29). Hij hoefde niet te zondigen. Hij wist wat goed en kwaad was en kon kiezen voor gehoorzaamheid.
-
Adam werd omringd door zegeningen: “Van alle bomen mag u vrij eten” (Gen. 2:16). Hij ontving overvloed, en had geen enkele noodzaak om Gods gebod te overtreden.
-
Adam werd ernstig gewaarschuwd: “Op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven” (Gen. 2:17). De straf was duidelijk en ernstig.
Kortom: het verbond van leven was geen wrede beproeving, maar een heilige regeling waarin Adam vrij, gewaarschuwd en bekwaam werd geplaatst om God te dienen.
Adam als vertegenwoordiger
In het verbond van leven stond Adam niet alleen als individu, maar als vertegenwoordiger van het hele menselijke geslacht. Zoals een kind het staatsburgerschap ontvangt van zijn ouders, zo erven wij de gevolgen van Adams gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid.
De Bijbel is hier helder over: “Door de ongehoorzaamheid van één mens zijn velen tot zondaars gesteld” (Rom. 5:19). Adam was ons hoofd, en wij waren in hem vertegenwoordigd. Hadden wij zelf anders gehandeld? Ook dit moeten we nederig erkennen: de val van Adam is niet oneerlijk, maar maakt deel uit van Gods rechtvaardige orde.
Waarom liet God de verzoeking toe?
De zondeval was geen verrassing voor God. De verzoeking door Satan viel onder Zijn voorzienige bestuur. Toch is God nooit de oorzaak van zonde. “God kan niet verzocht worden, en Zelf brengt Hij ook niemand in verzoeking” (Jak. 1:13). De Bijbel leert beide: God regeert alle dingen (Ef. 1:11), en toch blijft de mens verantwoordelijk voor zijn keuzes.
Het mysterie hoe dit samenkomt – Gods almacht en menselijke verantwoordelijkheid – overstijgt ons verstand. Maar het is geen tegenstrijdigheid. Het is een waarheid die we geloven op grond van Gods Woord, ook al kunnen we haar niet volledig verklaren.
Adam was een echte historische persoon
Tegenwoordig zijn er theorieën die beweren dat Adam slechts een symbool is – een verhaal dat een morele les moet uitdrukken. Maar de Bijbel spreekt over Adam als een echte man. Zijn daad in het paradijs is de achtergrond van ons hele verlossingsverhaal.
“Gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaars geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van Eén zeer velen rechtvaardigen worden” (Rom. 5:19). Ontkennen dat Adam werkelijk leefde en zondigde, betekent uiteindelijk ook het fundament onder Jezus’ verlossingswerk weghalen.