De Bijbel leert dat God niet alleen alles geschapen heeft, maar ook alles onderhoudt en regeert. Dit voortdurende werk van God noemen we Zijn voorzienigheid. Het is het zichtbare bewijs dat Zijn besluiten niet stilstaan, maar werkelijkheid worden in de geschiedenis van de wereld – en van ons eigen leven.
Kleine Westminster Catechismus (1647)
Vraag 11: Wat zijn de werken van Gods voorzienigheid?
Antwoord: Gods werken van voorzienigheid bestaan uit het onderhouden en regeren van al Zijn schepselen en al hun daden. Dit doet Hij op een uiterst heilige, wijze en krachtige manier.
Heidelbergse Catechismus (1563)
Vraag 1: Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?
Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, Die (...) [mij] alzo bewaart, dat zonder den wil mijns hemelsen Vaders geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat mij alle dingen tot mijn zaligheid dienen moet.
Vraag 27: Wat verstaat gij door de voorzienigheids Gods?
Antwoord: De almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods, door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, gelijk als met Zijn hand nog onderhoudt, en alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen, niet bij geval, mij van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen.
Vraag 28: Waartoe dient ons dat wij weten dat God alles geschapen heeft en nog door Zijn voorzienigheid onderhoudt?
Antwoord: Dat wij in allen tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar zijn mogen, en in alles dat ons nog toekomen kan, een goed toevoorzicht hebben op onzen getrouwen God en Vader, dat ons geen schepsel van Zijn liefde scheiden zal, aangezien alle schepselen alzo in Zijn hand zijn, dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen.
God onderhoudt alles
God houdt alles wat bestaat voortdurend in stand. Hij laat het bestaan niet aan zichzelf over. “Hij draagt alle dingen door het Woord van Zijn kracht” (Hebr. 1:3). Paulus zegt zelfs: “In Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij” (Hand. 17:28). Dat betekent dat elk moment van ons leven volledig afhankelijk is van Gods kracht.
Wat wij “de natuurwetten” noemen zijn slechts vaste gewoonten van Gods handelen. Het gras groeit, de zon komt op, het hart klopt – maar niets hiervan is vanzelfsprekend. “U opent Uw hand en verzadigt al wat leeft met welbehagen” (Ps. 145:16). Als God Zijn hand zou terugtrekken, zou alles verdwijnen (Neh. 9:6; Kol. 1:17).
God regeert alles
God bestuurt niet alleen het leven, Hij stuurt het ook aan. Hij regeert over koningen en keizers, maar net zo goed over mussen en mensenharten. Niets gebeurt buiten Hem om.
-
Hij bestuurt de natuur: “Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mat. 5:45; Job 37:10–13; Ps. 104).
-
Hij leidt volken en machten: “De Allerhoogste heeft macht over het koningschap der mensen … Hij zet koningen af en stelt koningen aan” (Dan. 2:21; 4:25).
-
Hij leidt ieder menselijk leven: “De HEERE doodt en doet herleven … Hij heft de arme op uit het slijk en doet hem zitten bij edelen” (1 Sam. 2:6–8).
-
Hij beheerst zelfs menselijke besluiten: “Het overleg des harten behoort de mens, maar het antwoord van de tong is van de HEERE” (Spr. 16:1). En: “God is het, die in u werkt het willen en het werken” (Fil. 2:13).
Dit alles betekent: zelfs wat mensen kiezen en doen, gebeurt niet buiten Gods plan om. De mens blijft verantwoordelijk, maar niets overvalt God. Zelfs zonde en kwaad staan Hem niet buiten bereik – hoewel Hij ze nooit veroorzaakt, gebruikt Hij ze wel voor Zijn goede doeleinden (Gen. 50:20; Hand. 2:23).
Misverstanden over voorzienigheid
Sommige mensen willen wel geloven dat God “in grote lijnen” regeert, maar niet in de details. Ze denken dat Hij als een klokkenmaker de wereld heeft aangezet, maar nu op afstand toekijkt. De Bijbel laat echter het tegenovergestelde zien: niets is te klein om onder Zijn leiding te vallen. “Zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld” (Mat. 10:30).
Anderen maken bezwaar en zeggen: “Maar als God alles bestuurt, dan zijn wij toch slechts pionnen? Hoe kan Hij ons dan verantwoordelijk houden?” Het antwoord is eenvoudig en nederig tegelijk: de Bijbel leert beide. Wij zijn verantwoordelijk – én God regeert alles. We kunnen dat niet ten volle begrijpen, maar wel geloven. Gods wegen zijn hoger dan de onze (Jes. 55:8–9).
Waarom deze leer ons troost biedt
Voor de gelovige is Gods voorzienigheid geen koude filosofie, maar een diepe troost. Het betekent dat er geen toeval is. “Alle dingen werken mee ten goede voor hen die God liefhebben” (Rom. 8:28). Zelfs lijden, ziekte of vervolging zijn geen blinde lotgevallen, maar worden door God gebruikt voor Zijn goede plan met ons leven.
Een Christen die dit gelooft, zal niet bezwijken onder angst, zelfs niet in de storm. “God is ons een toevlucht en sterkte … daarom vrezen wij niet, al wankelde de aarde” (Ps. 46:2–3). Hij weet: ik ben in de hand van mijn Vader, en niets kan mij daarvan losmaken.