De schepping van de mens vormt het hoogtepunt van Gods werk in Genesis 1. Anders dan bij de dieren sprak God over de mens: “Laat Ons mensen maken naar Ons beeld, als Onze gelijkenis” (Gen. 1:26). En vervolgens lezen we: “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen” (Gen. 1:27). De mens is dus niet zomaar een levend wezen, maar een uniek wezen dat Gods vertegenwoordiger op aarde is.
Kleine Westminster Confessie (1647)
Vraag 10: Hoe heeft God de mens geschapen?
Antwoord: God heeft de mens als man en vrouw geschapen naar Zijn beeld, in kennis, gerechtigheid en heiligheid, en gaf hun heerschappij over de schepselen.
Heidelbergse Catechismus (1563)
Vraag 6: Heeft dan God den mens alzo boos en verkeerd geschapen?
Antwoord: Neen Hij; maar God heeft den mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen, dat is in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen.
Beeld van God: profeet, priester en koning
Volgens de Bijbel bestaat het beeld van God in de mens uit kennis, heiligheid en gerechtigheid (Kol. 3:10; Ef. 4:24). Dat betekent dat de mens oorspronkelijk in staat was om God te kennen, Hem te dienen, en Zijn wil te doen. Hij leefde in volmaakte harmonie met zijn Schepper.
-
Kennis: Adam begreep Gods waarheid. Toen hij namen gaf aan de dieren (Gen. 2:19–20), deed hij dat met inzicht in hun aard. Zijn denken weerspiegelde Gods denken. Zo fungeerde hij als een profeet: een ziener die de waarheid van God kent en doorgeeft.
-
Heiligheid: Adam was volkomen toegewijd aan God. Zijn leven was gericht op God en zijn vreugde lag in Gods nabijheid. Hij diende uit liefde, niet uit angst. In deze toewijding was hij als een priester – toegewijd aan God en apart gezet voor Hem.
-
Gerechtigheid: Adam deed wat goed was in Gods ogen. Hij gehoorzaamde Gods wil en heersde over de schepping namens God. In deze taak trad hij op als een koning: een beheerder van Gods wereld onder Zijn gezag.
We moeten dus niet denken dat iets in de mens het beeld van God is, maar dat de mens zelf – in zijn denken, voelen en handelen – dat beeld is. De hele mens weerspiegelde in zijn oorspronkelijke staat wie God is.
Wat betekent “heerschappij”?
Genesis 1:28 zegt: “Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde, onderwerp haar en heers over ...” Deze heerschappij is geen toestemming tot uitbuiting, maar een opdracht tot verantwoord beheer. Adam en Eva moesten als koninklijke rentmeesters zorgen voor Gods schepping. Psalm 8 herhaalt dit wanneer het zegt: “U hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen … U doet hem heersen over de werken van Uw handen” (Ps. 8:5–6).
De mens is volledig geschapen
Sommigen proberen het geloof in de schepping te combineren met de evolutietheorie – een visie die men theïstische evolutie noemt. Men stelt dan dat het lichaam van de mens via biologische evolutie ontstaan is, en dat God op een bepaald moment een ziel in dat lichaam plaatste. Maar deze visie botst met het getuigenis van de Schrift.
-
Genesis 2:7 zegt: “De HEERE God formeerde de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; zo werd de mens een levend wezen.” Niet uit een dier, maar uit stof maakte God de mens – lichaam én geest.
-
Ook leert de Bijbel nergens dat het lichaam van de mens “minderwaardig” of “dierlijk” is. Integendeel, het is door God geschapen en bestemd voor de opstanding (1 Kor. 15:42–44). Jezus Zelf werd vlees, met een lichaam als het onze (Joh. 1:14; Heb. 2:14).
Wie zegt dat het lichaam van de mens een product van evolutie is, en alleen de ziel door God geschapen is, maakt feitelijk een verkeerde scheiding tussen ziel en lichaam. Maar de Bijbel leert dat God de gehele mens maakte – en dat de gehele mens verlost en opgewekt zal worden in Christus (Rom. 8:23; Fil. 3:21).
Waarom dit belangrijk is
De waarheid dat de mens geschapen is naar Gods beeld is fundamenteel voor het hele christelijke geloof.
-
Zondeval: Omdat de hele mens geschapen is naar Gods beeld, is ook de hele mens verdorven geraakt door de zonde (Rom. 5:12). De mens is niet alleen een beetje ziek, maar in al zijn delen aangetast door de val.
-
Verlossing: Christus is gekomen als de volmaakte profeet, priester en koning – om de zondige mens te herstellen naar het oorspronkelijke beeld van God (Heb. 1:1–3; 7:25; Openb. 19:16).
-
Bekering: Werkelijke bekering omvat verstand, hart en wil. Het is een herstel van kennis, toewijding en gehoorzaamheid – dus van het beeld van God in ons (Kol. 3:10; Ef. 4:24).
-
Kerk-zijn: De ware kerk bestaat uit mensen die herschapen zijn naar het beeld van Christus. Daarom zijn de kenmerken van de kerk: de zuivere prediking (profeet), het rechte gebruik van de sacramenten (priester), en de trouwe tucht (koning). Hierin zien we hoe Christus regeert in Zijn lichaam.
Tot slot
De mens is niet zomaar een toevallig geëvolueerd wezen, maar doelbewust geschapen door God – man en vrouw – als Zijn evenbeeld. Als we dit begrijpen, dan zien we de mens zoals God hem bedoelde: als kroon van de schepping, geroepen tot kennis, heiligheid en gerechtigheid, om als koninklijke rentmeester Gods glorie te weerspiegelen op aarde.