Voor 1828, verspreiding van het evangelie in Suriname. Studenten in SU, met wint-achtergrond, bekritiseren dat het christendom hun met geweldwerd opgelegd.
John Oxenbridige (1609-1669) eerste Engelse predikant. Het evangelie is nog niet aan alle naties verkondigd - wat toen een gangbare gedachte was. Von Weltz (1621).
Johannes Basselier (1640-1689) gestudeerd onder Gisbertus Voetius. Hij zou het met Indianen en West-Afrikanen moeten delen. Maar hij was een van de 6 grootste slaveneigenaren. Founding father van de Gereformeerde kerk in Suriname.
Zijn collega Anthonius Ketelaer - was een Dutch Reformed minister, kwam met Basseliers - zei dat Afrikanen geen afgoden aanbeden, maar gewoon in duisternis wandelde. De koloniale macht had moeite met zijn standpunt, en verwijderde hem naar Kommewijne (uit Paramaribo). 1721 eerste aangenomen in de kerk, Isabella. Negerin die werkte op de plantage van Mr. Wobma. Moeder was een rode slaaf (Indiaan), vader was een Europeaan. Ze bleef niet lang in de kerk. De volgende Elisabeth, gedoopt 1726.
Jan Willem Kals (1700-1781) wilde een school voor natives en slavenkinderen oprichten. De kolonie kon dat niet accepteren. Het leiderschap heeft hem verbannen. Het Hof concludeerde in 1721 'dat hij zich niet aan wereldlijk noch geestelijk gezag wilde onderwerpen' en hij moest met het eerstvolgende schip terug naar Nederland. Later, in 1756, schreef hij een boek over de hoofd en wortelzonde van Nederland, namelijk het verzuim om de heidenen tot bekering te brengen.
Kerk in Amsterdam schreef in 1738 een pastorale brief tegen de Hernhutters, verweten hen een secte te zijn en verboden hen het evangelie onder de heidenen te prediken. Er waren dus ministers die wilde uitreiken, maar dat werd niet geaccepteerd.
1747 eerste slaaf die gedoopt werd, Jan Jacob gedoopt. 1767 Pieter Christoffel Johanson doopte 2 slaven en werd door de leiding ondervraagd vanwege deze daad. Dus het was niet gebruikelijk. Evangelisatie voor 1828 was dus sporadisch onder de gereformeerden, anglicanen en lutheranen. Tot aan 1828 werden slaven niet gezien als mensen, maar als dingen. Later moesten lid zijn van een kerk, om vrijgelaten te worden. 1832 : a proof that the freed slave was been admitted to a recognized church.
CONCLUSIES
Zonde van de gevestigde kerk was a) ondersteuning van de voortzetting van slavernij. Zonder de kerk en christenen zou slavernij niet zo lang zijn geweest. b) gierigheid, liefde voor geld. c) doodse stilte aan de zijde van de kerk.