Vraag 3: Wat leert de Bijbel in hoofdzaak?

De Bijbel is niet bedoeld om ons álles te leren. Zij is geen natuurkundeboek, geen historisch archief van alle tijden en volkeren, en ook geen technische handleiding voor de kunsten en wetenschappen. Er zijn vele dingen die buiten het bereik van de Schrift vallen, simpelweg omdat zij ons gegeven is met een specifiek doel: om ons te leren wie God is, wat wij over Hem moeten geloven, en wat Hij van ons verlangt. Toch is dat geen beperking – het is juist de kracht van de Bijbel. Want wie God leert kennen en begrijpt wat Hij vraagt, heeft het fundament voor alle ware kennis en leven gelegd.

Kleine Westminster Catechismus (1647)
Vraag 3: Wat leer de Schrift in de eerste plaats?
Antwoord: De Schrift leert in de eerste plaats wat de mens moet geloven over God, en welke plichten God van de mens vraagt.

 

Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561)
Artikel 3. Het Woord van God.

Wij belijden dat dit Woord Gods niet is gezonden noch voortgebracht door den wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben [het] gesproken, gelijk de heilige Petrus zegt (1). Daarna heeft God, door een bijzondere zorg, die Hij voor ons en onze zaligheid draagt, Zijn knechten en profeten en apostelen geboden Zijn geopenbaarde woord bij geschrift te stellen (2); en Hij Zelf heeft met Zijn vinger de twee tafelen der wet geschreven (3). Hierom noemen wij zulke schriften: Heilige en Goddelijke Schriften (4).

De kern van alle waarheid

Wat de Bijbel ons leert, raakt alles. Ze is niet allesomvattend in detail, maar wél allesbepalend in richting. Wie God buiten zijn denken houdt, zal uiteindelijk altijd tot een scheef of gebrekkig begrip van de werkelijkheid komen. Spreuken 1:7 zegt: “De vreze des HEEREN is het begin van de kennis.” En Kolossenzen 2:3 bevestigt dat in Christus “alle schatten van wijsheid en kennis verborgen zijn.”

Wanneer de mens probeert de wereld te begrijpen zonder God – zoals zovelen doen in de moderne wetenschap of filosofie – dan blijft hij in duisternis. Romeinen 1:21 zegt dat hoewel mensen God kennen uit de schepping, zij Hem niet als God eerden, “maar zij zijn verdwaasd in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd.” Daarom komt ware verlichting niet door menselijk redeneren, maar door Gods Woord dat door de Geest wordt geopend.

In Johannes 8:12 zegt Jezus: “Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.” Wie door het Woord God leert kennen, krijgt niet alleen zicht op Hem, maar ook op zichzelf, op de wereld, en op zijn roeping daarin.

Wat wij moeten geloven en doen

De Kleine Westminster Catechismus (1647) vat de inhoud van de hele Bijbel samen in twee kernwoorden: geloof en plicht. Dat is niet willekeurig. Het geloof komt eerst, omdat wij pas in de juiste verhouding tot God kunnen staan als wij geloven wat Hij over Zichzelf openbaart. Zonder geloof is het onmogelijk Hem te behagen (Hebreeën 11:6), en zonder waarheid is er geen echt geloof.

Tegenwoordig leeft het idee dat iemands geloof vooral een persoonlijke keuze is, en dat het er niet zoveel toe doet wát je precies gelooft, zolang je maar oprecht bent. Maar dat is een gevaarlijke misvatting. Jezus zei tot de Samaritaanse vrouw: “Gij aanbidt wat gij niet weet […] de ware aanbidders zullen de Vader aanbidden in geest en in waarheid” (Johannes 4:22–24). En Johannes waarschuwt: “Wie niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet” (2 Johannes 1:9). Daarom is het van levensbelang om niet slechts iets van God te geloven, maar te geloven wat God Zelf onderwijst over Zichzelf. Dat is waarom de Catechismus begint met geloof: wat de mens aangaande God moet geloven.

Maar dat geloof blijft niet leeg of los. Het leidt noodzakelijkerwijs tot gehoorzaamheid: wat God van de mens vereist. Zoals Jakobus zegt: “Geloof zonder werken is dood” (Jakobus 2:17, 26). De ware gelovige is niet alleen een hoorder van het Woord, maar ook een dader (Jakobus 1:22). Anders is zijn geloof niets meer dan een dood masker van religie.

Geloof en gehoorzaamheid horen bij elkaar

Sommigen hebben het geloof tot iets puur verstandelijks gereduceerd – een systeem van leerstellingen, een pakket dogma’s. Maar ware leer kan niet losstaan van levenspraktijk. Jezus zei: “Een goede boom draagt goede vruchten” (Matteüs 7:17). Wie God kent, zal ook willen leven naar Zijn wil. En wie leeft in ongehoorzaamheid, toont daarmee dat hij God niet werkelijk gelooft of vreest, ongeacht zijn belijdenis.

De Bijbel benadrukt dus steeds dat ware kennis van God leidt tot gehoorzaamheid. Psalm 111:10 zegt: “De vreze des HEEREN is het begin van wijsheid; allen die ze beoefenen, hebben goed verstand.” Geloven zonder gehoorzamen is bedrog; gehoorzamen zonder geloven is wetticisme. Beide zijn onvruchtbaar. Maar samen vormen ze het fundament van een godvruchtig leven.

Waarom eerst geloof en pas daarna plicht behandeld wordt

De Tien Geboden (de morele wet) worden pas in latere vragen van de Kleine Catechismus van Westminster behandeld. Waarom niet eerst? Omdat er gevaar is dat men de indruk krijgt dat gehoorzaamheid eerst moet komen, en geloof daarna. Maar de Bijbel leert dat gerechtigheid nooit komt uit de wet (Romeinen 3:20), maar uit het geloof in Jezus Christus (Galaten 2:16). De wet is nodig om ons te overtuigen van zonde (Romeinen 7:7), maar zij kan ons niet redden.

Daarom behandelt de Catechismus eerst wat wij moeten geloven – over God, over Christus, over genade – en pas daarna hoe wij moeten leven. Wie Christus kent, zal uit liefde zijn geboden willen onderhouden (Johannes 14:15). Zo krijgt de wet haar juiste plaats: niet als ladder tot de hemel, maar als richtsnoer voor het leven van verloste mensen.

Geen scheiding tussen leer en leven

Tot slot is het belangrijk om de fout te vermijden die velen maken: een scheiding aanbrengen tussen het Christelijk geloof als leer en het Christelijk leven als praktijk. Waar geloof kan niet zonder daden, en ware gehoorzaamheid kan niet zonder waarheid. Het is altijd beide samen. Zoals een boom en zijn vrucht, zo zijn geloof en gehoorzaamheid onafscheidelijk verbonden. Of zoals Paulus het zegt in Galaten 5:6: “Het geloof, dat door de liefde werkzaam is.”

De Bijbel leert ons dus in hoofdzaak wie God is en wat Hij vraagt. En dát vormt het hart van ware kennis, ware aanbidding en waar leven.