
Aanzicht van het fort Elmina in Ghana,
door Gerard van Keulen 17e eeuw.
[XXX]
Datum: 7 juli 2025
Betreft: Toezending van boekje Uitverkoren, reflectie op gesprek
Geachte dominee [XXX],
Inmiddels heb ik Schutte’s publicatie over zeventiende-eeuwse gereformeerden en de slavenhandel er nog eens op nageslagen. Hij stelt niet dat de (orthodoxe) kerk tegen slavenhandel was. Integendeel, Schutte bindt er geen doekjes om: gereformeerde kerken hebben de slavernij aanvaard en de slavenhandel beoefend. Volgens hem hebben kerkelijke vergaderingen daar géén einde aan gemaakt. Verder was dominee Udeman geen uitzondering. Schutte noemt hem de grondlegger van een slavernij-ideologie, waarop generaties predikanten volgden, tot aan Capitein toe. Zij verkondigden hoge idealen waarbij mensendieverij werd veroordeeld, maar hebben in werkelijkheid de mensonterende praktijken verdoezeld. Ook Smytegelt plaatst Schutte in dat rijtje, omdat hij zijn aandelen WIC behield.
Hiernaast een schilderij van fort Elmina (Ghana), waar de Nederlands Gereformeerde kerk erediensten hield en psalmen zong bovenop kelders waar tegelijkertijd Afrikanen vastgeketend zaten in de duisternis. Die Afrikanen werden als koopwaar verscheept naar o.a. Suriname. Ik schrijf dit niet om met de vinger te wijzen, maar omdat het stilzwijgend voorbijgaan aan deze geschiedenis ons geweten zou moeten opschrikken — en ons samen tot verootmoediging zou mogen brengen.
Staat u stil bij Keti Koti? Het feest van de uittocht (afschaffing) van slavernij waarbij de ketenen (“keti”) werden gebroken (“koti)? Erkent u dat de gereformeerde kerk in koloniale tijd functioneerde als een soort Egyptisch slavenhuis? Is het zwijgen hierover niet hetzelfde als verdoezelen?
Aan deze omissie wil ik geen aandeel hebben. Als christen meen ik dat het mijn plicht is deze geschiedenis onder ogen te zien, opdat wij niet dezelfde fout maken. In liefde en in de vreze des HEEREN schrijf ik u dit — niet om te veroordelen, maar om waarachtig samen te zoeken naar gerechtigheid en waarheid.
De HEERE heeft zijn volk Israël opgeroepen om de uittocht uit Egypte telkens opnieuw te gedenken — niet slechts als historisch feit, maar als moreel ankerpunt. "Gedenk dat u slaaf was in Egypte, en dat de HEERE, uw God, u vandaar heeft uitgeleid met sterke hand" (Deut. 5:15). Elk jaar moesten ouders hun kinderen vertellen over Gods bevrijding, "opdat u uw hele leven lang de dag van uw uittrekken uit Egypte zult gedenken" (Deut. 16:3; Ex. 13:8–10). Die herinnering moest Israël behoeden voor de verleiding om zelf als Egypte te worden: onderdrukkers van vreemdelingen en bezitters van lichamen die niet aan hen toebehoorden (Lev. 19:33–34; Deut. 24:17–18).
Tot slot, bijgaand het boekje Uitverkoren, waarin wordt uitgelegd hoe het idee dat Nederland het 'nieuwe Israël' was, de slavernij legitimeerde en antisemitisme voedde.
Met eerbied en broederlijke groeten in Christus,
R (Rachaad) Farzand Ali